Belediging ambtenaar in functie

Belediging van een ambtenaar in functie is een strafverzwarende omstandigheid. Wanneer de belediging is gericht tegen een ambtenaar in functie krijgt de verdachte een hogere straf dan die zou krijgen wanneer de belediging was gericht tegen een gewone burger.

Belediging ambtenaar in functie in de wet

Belediging van een ambtenaar in functie is strafbaar gesteld in artikel 267 Wetboek van strafrecht

Artikel 267 – belediging ambtenaar in functie
De in de voorgaande artikelen van deze titel bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de belediging wordt aangedaan aan:
(..)
2°. een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
(..)

Straf belediging ambtenaar in functie

De straf voor belediging  wordt volgens de wettekst met 1/3 verhoogd wanneer de belediging was gericht tegen een ambtenaar in functie, maar in de praktijk zien we dat de boete bij belediging van een ambtenaar in functie wordt twee maal verdubbeld ten opzichte van belediging van een gewone burger. In de beleidsregels van het Openbaar Ministerie wordt ook aangestuurd op een verdubbeling van de straf bij belediging ambtenaar in functie (in richtlijn belediging “beledigiing ambtenaar in functie + 200%).

> Meer informatie straf belediging ambtenaar in functie

Belediging ambtenaar in functie niet te snel aannemen?

In het verleden is regelmatig als verweer gevoerd dat belediging van een ambtenaar in functie niet te snel moet worden aangenomen en dat politieagenten in zoverre meer moeten kunnen verdragen dan gewone burgers. Inmiddels heeft de Hoge Raad meermalen aangegeven dat die opvatting niet juist is.

zie o.a.

  • De opvatting dat op zichzelf beledigende woorden minder spoedig als beledigend kunnen worden bestempeld indien zij zijn gericht tot politieagenten, omdat dergelijke functionarissen uit hoofde van hun functie, waar het beledigende uitlatingen betreft, meer moeten kunnen verdragen dan anderen, vindt geen steun in het recht.
    HR: “’s Hofs opvatting “dat van politieagenten een zeker incasseringsvermogen ten aanzien van dergelijke opmerkingen mag worden verwacht”, vindt geen steun in het recht” (vgl. HR 19 december 2000, LJN AA9745, NJ 2001, 101
  • De aan het middel ten grondslag liggende opvatting dat van een politieagent mag worden verwacht “dat deze in een gegeven situatie meer moet kunnen verdragen dan anderen, waar het eventueel beledigende uitlatingen betreft” vindt geen steun in het recht (vgl. HR 22 september 2009, LJN BI5623, NJ 2009, 466).

In zijn conclusie bij de uitspraak van de Hoge Raad van 22 september 2009, LJN: BI5623, heeft de A-G wel een interessante kanttekening geplaatst:

“Opmerkelijk is dat de benadering van het hof diametraal tegenover die van de regering staat. Uit de brief van de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie van 26 oktober 2006(7) valt bezorgdheid op te maken voor het frequenter voorkomen van agressie en geweld bij de uitvoering van publieke taken. In de brief wordt verslag gedaan van een nieuwe richtlijn van het OM voor de verhoging van de strafeis bij een geweldsdelict in geval het gaat om gekwalificeerde slachtoffers zoals ambtenaren, maar ook ambulancepersoneel, van 25% naar 100% van de eis voor het gronddelict. Hoewel de brief over geweld gaat is aannemelijk dat de opvatting tegenover belediging van ambtenaren in het publieke domein daarvan niet veel zal afwijken.

Een andersgericht, maar in dit verband niet irrelevant perspectief biedt het editorial van Buruma in Delikt en Delinkwent van februari van vorig jaar (DD 2008, 9) met als titel “Een al te responsief strafrecht”.  Kort gezegd maakt hij zich zorgen om een sterk gedaalde verdraagzaamheid en afgenomen incasseringsvermogen in de samenleving in het algemeen. Het strafrechtelijk systeem wordt nogal gemakkelijk door burgers ingezet om elkaar te kwetsen en te benadelen.

Misschien heeft het hof – bij het vrijwel ontbreken van de bevoegdheid van de rechter om een opportuniteitstoetsing van een concrete vervolging uit te voeren – een signaal willen afgeven in de (latere) lijn van Buruma. Als de politie op zijn strepen staat tegenover burgers, gaan de burgers misschien ook wel op hun strepen staan tegenover de politie. Iets van de-escalatie voorzover het niet om daadwerkelijk geweld tegen gekwalificeerde slachtoffers gaat is misschien wel te prefereren. Kon een goed gesprek of een stevige schrobbering niet meer opleveren? Had de vervolging zich niet kunnen beperken tot het niet opvolgen van een ambtelijk bevel en de wederspannigheid?”

In het verlengde hiervan verwijs ik tevens naar de conclusie van de A-G mr. Wortel bij HR 18 december 2007, LJN: BB8985:

“Zero tolerance volgens maatstaven die de politie eigenmachtig zou kunnen bepalen is geen optie. Iedereen heeft het volste recht om van het openbaar gezag (of wat zich als zodanig presenteert) uitleg of verantwoording te vergen, en niemand is gehouden klakkeloos af te gaan op de autoriteit van een uniform. Politiemensen zullen moeten accepteren dat hun interventies kritiek en weerstand oproepen. Het is hun vak om daar handig mee om te gaan. Dat vak brengt evenwel ook mee dat politiemensen gevaarlijke situaties en emotionele toestanden het hoofd moeten bieden. Het gezag dat zij daarbij moeten kunnen laten gelden, maar ook de mens achter de diender, verdienen bescherming. Een politiefunctionaris zal souplesse en een stevig incasseringsvermogen moeten laten zien, maar uiteindelijk hoeft ook hij geen aantasting van zijn persoonlijkheid te accepteren.
In de rechtspraak hangt alles uiteraard altijd af van de bijzondere omstandigheden van het geval, maar naar mijn overtuiging wordt een gevaarlijke grens overschreden indien in het algemeen als uitgangspunt wordt genomen dat politiemensen “fuck you” of vergelijkbare uitingen van onfatsoen maar moeten accepteren.”

 

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden