Belediging via afbeeldingen

Een afbeelding kan als beledigend worden aangemerkt wanneer zij de strekking heeft die ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is zal bij een afbeelding waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de afbeelding is geplaatst.In de jurisprudentie zijn we verschillende afbeeldingen tegengekomen die als strafbare belediging zijn aangemerkt (Vgl. ten aanzien van (mondelinge) beledigende uitlatingen HR 8 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9188, NJ 2012/462 m.nt. Keijzer, rov. 3.2, HR 22 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3106, NJ 2012/44 m.nt. Schalken, rov. 2.4 en ECLI:NL:HR:2012:BV9188, HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ9796, NJ 2010/671 m.nt. Buruma, rov. 2.4, HR 22 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5623, NJ 2009/466, rov. 2.4, HR 6 januari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN8498, NJ 2004/201, rov. 3.4, HR 30 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB3143, NJ 2002/129, rov. 3.2.2 en HR 15 september 1997, DD 98.007, rov. 6.2).

Afbeelding met seksuele gedraging

Hoge Raad, 1 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:1937
13. De tenlastelegging en de bewezenverklaring zien op een belediging die een ander bij afbeelding is aangedaan. In een dergelijk geval kan een afbeelding als beledigend worden aangemerkt wanneer zij de strekking heeft die ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is zal bij een afbeelding waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de afbeelding is geplaatst.2
14. In de bestreden uitspraak ligt als het oordeel van het hof besloten dat de verdachte [aangeefster 2] bij afbeelding heeft beledigd door een foto van [aangeefster 2] toe te voegen aan een filmpje met seksuele gedragingen. De afbeelding als zodanig ontbeert een beledigende strekking. Deze is afkomstig van de “Facebookpagina” van de aangeefster en neutraal van aard. Beslissend is dan ook of de context waarin de afbeelding is gebruikt daaraan een beledigende strekking geeft. Deze vraag dient onderscheiden te worden van de vraag of de verdachte door op deze wijze en kennelijk zonder toestemming van de aangeefster gebruik te maken van haar foto in strijd met het portretrecht dan wel anderszins onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. De enkele omstandigheid dat misbruik is gemaakt van de foto van de aangeefster betekent immers nog niet dat de afbeelding daarmee de strekking heeft haar bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en haar aan te randen in haar eer en goede naam. Bij de beoordeling van de context waarin de afbeelding is gebruikt, werkt complicerend dat zich bij de stukken van het geding geen kopie van het desbetreffende filmpje bevindt. Evenmin bevat het dossier een adequate beschrijving van de filmbeelden. Door een verbalisant zijn “enkele screenshots van het bewuste filmpje” gemaakt. Daartoe behoren enkele afbeeldingen van personen, die in geen relatie lijken te staan tot de kennelijk eerder vertoonde seksuele gedragingen. Voorts blijkt niet dat het filmpje op de terechtzitting in hoger beroep dan wel op de terechtzitting in eerste aanleg is afgespeeld. De bewijsvoering van het hof steunt in dit verband op de verklaring van de aangeefster. Daaruit volgt dat in het filmpje te zien is dat twee mensen geslachtsgemeenschap hebben. Tussen de naaktscènes zijn meerdere foto’s van personen te zien. Daarna wordt een aantal foto’s van mensen, gekleed in carnavalskleding, zichtbaar. Ook wordt er een foto van de aangeefster getoond.
15. Uit de bewijsvoering wordt de exacte context niet duidelijk, zoals de lengte van het filmpje, het aantal personen dat wordt vertoond en de wijze waarop afbeeldingen van anderen dan de aangeefster in het filmpje zijn verwerkt. Evenmin wordt duidelijk hoeveel tijd er zit tussen de getoonde seksuele gedragingen en het tonen van de afbeelding van de aangeefster. Van een situatie als in HR 3 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1556, NJ 2014/46 is in elk geval geen sprake. In die zaak, waarin de verdachte was veroordeeld wegens smaadschrift (meermalen gepleegd), had het hof vastgesteld dat door de naam die de verdachte aan de film – waarop blijkens de bewijsvoering seksuele gedragingen van een vrouw zichtbaar waren – had gegeven de suggestie werd gewekt dat in de film de aangeefster zichtbaar was. Onder die omstandigheden worden de seksuele gedragingen ten onrechte aan de aangeefster toegedicht. Een dergelijke suggestie lijkt in de onderhavige zaak niet aan de orde. Van enig verband tussen de getoonde afbeelding van de aangeefster en de seksuele gedragingen blijkt uit de bewijsvoering niet. Uit de bewezenverklaring volgt de vaststelling van het hof dat de seksuele gedragingen op het filmpje worden verricht door [aangeefster 1] , die kennelijk op het filmpje zichtbaar is en die in de aftiteling met naam wordt genoemd. Wat resteert is de omstandigheid dat een foto van de aangeefster is verwerkt in een filmpje waarin ook seksuele gedragingen (van een andere vrouw) voorkomen, evenals overigens (neutrale) afbeeldingen van een aantal leden van de carnavalsvereniging in [plaats] en afbeeldingen van geheel andere aard, zoals van een kentekenplaat, die evenmin in enig verband lijken te staan tot de seksuele gedragingen. Uit de enkele omstandigheid dat de foto van de aangeefster in hetzelfde filmpje is opgenomen, volgt naar mijn mening niet zonder meer dat (het tonen van) de afbeelding de strekking heeft de aangeefster in een ongunstig daglicht te stellen en haar aan te randen in haar eer en goede naam, hoe zeer ook begrijpelijk is dat de aangeefster niet met het filmpje geassocieerd wenst te worden. Het oordeel van het hof, dat de afbeelding een beledigend karakter heeft, acht ik in het licht van de omstandigheden van het geval zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk.

 

All Cops Are Basterds (ACAP) op t-shirt

Hof den Haag, 20 februari 2009, LJN: BH3651, Gerechtshof ‘s-Gravenhage
Het hof overweegt dat de verdachte op 16 maart 2007 op de openbare weg in het centrum van Goes een bomberjack heeft gedragen met daarop in Gotisch lettertype de opdruk “A.C.A.B.”. De verdachte was zelf ook bekend met deze betekenis. Hij had het jack speciaal besteld via internet. Een week vóór het tenlastegelegde was hij gewaarschuwd door verbalisanten, dat de afkorting voor hen een beledigend karakter had. Voorts was ook de betreffende verbalisant bekend met de betekenis van deze afkorting.
Overigens overweegt het hof nog dat, wat er ook zij van de letterlijke vertaling van het woord “bastard”, het
– naar het oordeel van het hof in normaal spraakgebruik en dus een feit van algemene bekendheid is – dat dit woord als scheldwoord pleegt te worden gebruikt.

Voorzover de raadsman heeft bedoeld aan te voeren dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het beledigen van de verbalisant, verwerpt het hof dit verweer. Immers, het opzet om te beledigen is reeds aanwezig, indien de dader zich het beledigende karakter van de door hem gebezigde uitdrukkingen voldoende bewust is geweest (HR 16 juni 1953, NJ 1953, 618). Daarnaast is het hof van oordeel dat het uiten van een mening zijn grenzen vindt, namelijk in de bescherming van de goede naam van anderen. Ook dit verweer wordt daarom verworpen.

Voorts heeft het hof vernomen dat het “googelen” van de afkorting “A.C.A.B.” in combinatie met “cop” een veelvoud (circa 190.000) aan treffers van internetsites geeft die verwijzen naar de betekenis “All Cops Are Bastards”. Nu onder een substantieel deel van het publiek bekend is dat een betekenis van de afkorting A.C.A.B. is: “All Cops Are Bastards”, heeft deze afkorting daarom als een feit van algemene bekendheid te gelden.

Corrupt met logo politie

Gerechtshof Den Haag, 23 januari 2009, LJN: BH0733
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van het openbaar gezag door in zijn winkel, zichtbaar vanaf de openbare weg, T-shirts met de term “corrupt” in combinatie met het gespiegelde politielogo ter verkoop aanwezig te hebben. De term “corrupt” heeft de strekking de eer en goede naam aan te tasten en is mitsdien beledigend in de zin van artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht (HR 30 oktober 2001, NJ 2002, 129). Nu die term in combinatie met het gespiegelde politielogo het statement tot uitdrukking brengt dat de politie corrupt is, richt die belediging zich tot de Nederlandse politie als openbaar gezag. De belediging valt dientengevolge onder het bereik van artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden